Gedichten

Als de school uit is

Nu staan vaders en moeders massaal gereed
hun kroos te leiden van school naar huis
stevig de knuistjes knedend langs de vaste route
vragend naar het wel en wee van de dag vandaag.

Voorheen schopten wij met zijn tienen tegelijk
door bonte bladerbergen
hoog opgetast in sluipdoorgangetjes
en tolden wij tikkend door plantsoenen
tot de duisternis viel
en we te laat kwamen voor de thee.


Avondwandeling

Takje, takje,
scheur in asfalt
en een tegel ligt gekanteld,
licht gekanteld, dertien graden
in de verder effen stoep.
Ik ontwijk hem,
stap naar rechts.
Straatje over,
stoeprand, klinkers, stoeprand.
Als ik opkijk naar de lucht
wil Jupiter net iets fluisteren
In het oortje van de maan
en in de verte spiegelt
groen het stoplicht
in een trillend plasje oude regen.
Verder in de verte dopplert schor
een loeiende sirene
snel de zwarte avond uit.
Ik tel de tegels,
honderdzestig,
tot de dunne plakken bladeren
aangekoekt met hondenkak
het tellen weer beletten.
Takje, steentje
bijna thuis.


Duet

Klein thermoskangepruttel
vlecht zich ragfijn samen
met ver en hoog gegak
-migrerende kolganzen-
tot een minutieus duet.


Stilleven

Plotseling kraait een kraai
in de donkere stadswijkbomen.

Alles roerloos, schijnt het,
stenen in verband,
stammen aangeplant,
stoepen oud en welvend
maar o zo keurig recht.

Wind, een luchtig zoet transport
blaast telkens weer een toekomst
langs de randen van de levens
ook in deze stad
zo topografisch zeker.


(citaten van dit gedicht zijn gebruikt voor het liedje ‘Ozze Sjtad’ van de cd ‘Nuuj Weurdjes Nuuj Leedjes’)


Zondag 11 Maart, de oude droom

Als de verleden lucht aan de kelder kan ontsnappen,
daar in een doldwaas klein moment
de bestofte karaf een straaltje zon ontvangt,
door het klapvenster de scoorgeluiden doordringen
die vanachter het kerkhof
met een zuiderbries hier arriveren
-en naarmate het einde nadert die geluiden verhevigen-
ruik ik gras
waarover ik als peuter de rode bal rol.

De dingen, ook van hen die mij vreemd zijn geworden,
vragen om verlossing
en ik daadwerkelijk een vochtig boekje
over het monster van Loch Ness
bij de verse, oude kranten leg.
Papieren zakdoek overvol
dwars door het aroma
van een surplus aan eucalyptus
ook hier onder het maaiveld
wordt in de kelder de oude droom weer uitgepakt,
elk jaar opnieuw.